Ik loop door de oude binnenstad. Het is nog vroeg en de eerste winkels openen hun deuren. Als ik de kerk passeer hoor ik een man schreeuwen. Het lijkt alsof hij iemand uitscheld maar er is verder niemand in de omgeving te zien. Alleen hij en ik. De adrenaline stijgt naar mijn hoofd en eigenlijk wil ik meteen omdraaien. Maar dat is laf. Ik loop door en doe alsof ik hem niet hoor. Hij is echt in de war, psychisch gestoord, verslaafd… gewapend… het schiet allemaal door mijn hoofd. Ik loop door en ineens komt hij op me af. Als hij vlak voor me staat stop ik. Hij blokkeert me de weg. Ik ruik zijn adem als hij zijn hand uitsteekt en zegt “Jij hebt vast wel een eurootje voor me?” Ik kijk om me heen en zoek iemand die me uit deze benarde situatie zou kunnen redden. Niemand. Ik graai in mijn jaszak en het enige dat ik vind is een muntje voor het AH-karretje. Het voelt alsof ik beroofd wordt. “Dit is het enige dat ik heb” stamel ik. Hij kijkt naar mijn hand en is iets te lang stil. Ik probeer te bedenken wat hij denkt en zoek een manier om de spanning te doorbreken. Ineens valt hij voorover tegen me aan en pakt in dezelfde beweging het muntje uit mijn hand. Hij zegt iets wat ik niet versta en loopt slingerend verder. Pas op de volgende hoek begint hij weer hard te schreeuwen. Ik sta nog steeds stil en voel wat deze situatie met me doet. Ik concentreer me op mijn ademhaling en loop langzaam verder naar het centrum van de stad… Het voelt alsof er geen bloed maar zuivere adrenaline door mijn aderen stroomt. Ik voel mijn lijf trillen en denk steeds “rustig, rustig… het is voorbij”. Mijn hoofd snapt dat het gevaar geweken is maar mijn lijf trilt nog na. Ik besluit het trillen niet te onderdrukken maar gewoon zijn gang te laten gaan. Ik laat de trilling opkomen, steeds heftiger. Opeens herinner ik me de video van dat meisje dat een hert geschoten heeft. Ik hou even stil en laat mijn lijf nog heftiger trillen. Ik onderdruk het niet maar laat het gewoon gebeuren. Het maakt me niet uit of iemand het ziet of het raar vindt of me gek vindt of me zal vragen of het wel goed met me gaat. Ik tril en langzaam voel ik mijn armen, benen en hele lijf weer. Het wordt rustiger in mijn hoofd. Pas als ik de spanning uit mijn lijf getrild heb loop ik verder. Ik adem diep door en ben trots dat ik mijzelf zo snel weer heb kunnen stabiliseren. Adrenaline was functioneel, dopamine is weer welkom.